Een korte wandeling (Dierbaar artikeltje uit 2016)
Het zal ergens rond de klok van half een in de morgen zijn geweest. Rustig loop ik, wat weggedoken in mijn jack, over het voetpad langs de provinciale weg. Voor mij loopt Rocco. Een jonge Duitse herder voor wie alles leuk, interessant en ogenschijnlijk nieuw is. Onstuimig vliegt hij van de ene struik naar de andere en kijkt regelmatig naar mij om, bang dat ik er in een keer vandoor zal gaan.
Het is frisser dan ik dacht. Ik trek mijn kraag wat omhoog en duik dieper weg in mijn jas. Wat een zomer. Begin augustus en ik heb de indruk dat ik de geur van de houtkachels al ruik.
Achter mij sjokt een oude Duitse herder, Trigger. Hij neemt zijn tijd. Snuffelt rustig aan de diverse struikjes en kijkt zo nu en dan even naar mij op. Hij weet dat ik nooit ver weg zal zijn.
Mijn ouwe vriend trekt de laatste tijd wat met zijn rechter voorpoot. De leeftijd is zijn tol aan het eisen. Ik kijk in zijn trouwe bruine ogen en zie nog steeds dat jeugdige vuur. Het lichaam wordt ouder maar de geest blijft jong.
Ik merk dat ik een glimlach niet kan onderdrukken. Een glimlach omdat een beeld van herkenning mijn netvlies prikkelt.
Nogmaals trek ik de kraag van mijn jas wat hoger. Ik schud wat met mijn schouders en neem een trekje van mijn sigaret. Het is veel te koud voor de tijd van het jaar. Ik kijk de uitgeblazen rook wat gedachteloos na, wanneer ik opschrik van de claxon van een passerende auto. Ik heb geen idee wie het is, maar automatisch steek ik mijn hand op. Een klein dorp en een vast wandelpatroon. Het is zeker een vage bekende of een goede vriend.
Voor mij dartelt Rocco nog steeds in het rond en achter mij hoor ik de wat slepende tred van Trigger. Mijn sjaggie is uitgegaan en ik steek gedachteloos mijn hand in mijn rechter broekzak. Direct heb ik de volle aandacht van mijn beide honden. Als ware bodyguards lopen zij vol verwachting met mij op. Ik blijf even staan, haal de aansteker uit mijn zak en steek het restant van mijn sjaggie weer aan. De teleurstelling zal ongetwijfeld op hun koppies hebben gestaan maar het was te donker om dat te kunnen waarnemen. Sorry boys. Zonder prestatie geen beloning.
Met deze laatste gedachten glijd ik langzaam terug naar het einde van de jaren zeventig. Onbewust vertraag ik mijn pas, ik sta zelfs even stil om een nieuw sjaggie te draaien en mijn herinneringen scherper in beeld te krijgen. Hoelang was ik nu al niet bezig met honden, hoeveel kilometers zou ik al met mijn trouwe viervoeters hebben gelopen en wat is er veranderd in de training met honden.
Vaag zijn nog de herinneringen aan Ineke Wely, mijn eerste instructrice, en haar VDH-clubje ergens in Amsterdam. Des te scherper zijn echter mijn herinneringen aan mijn eerste eigen hond, Emos. Een stevige Duitse herder met een goed karakter, een grote werkdrift en een verlammende beet. Na een relatief korte carrière binnen de VDH (VZH, VH-I en II) kreeg ik als politieman de gelegenheid deze trouwe viervoeter verder op te leiden als diensthond. Dat ging overigens niet zonder de nodige mentale en fysieke inspanning…..
Een lichte stoot tegen mijn rechterbeen doet mij terugkomen in de wereld van vandaag. Zonder er bij na te denken sta ik al enige tijd stil bij een oversteekplaats op de provinciale weg. Rocco heeft mij aangestoten en vraagt zich zonder enige twijfel af of ik hier de hele nacht zal blijven staan of dat er nog enige vorm van actie te verwachten is. Trigger staat een halve meter achter mij en aan zijn kop te zien heeft hij dezelfde gedachten. Sorry boys ik was even ergens anders.
Een late fietser passeert met een vriendelijk “hoi” en we steken de provinciale weg over. Even twijfel ik, zal ik de korte of de lange route nemen. Ik kijk naar mijn trouwe vrienden. De koppen staan scheef. Een stap in de richting van de lange route gevolgd door de reactie van de honden is voldoende om een besluit te nemen. Het wordt de lange route.
….De nodige mentale en fysieke inspanning. Zonder enige moeite glijden mijn gedachten terug.
Terug naar de VH-opleiding van Emos, terug naar mijn VDH-opleiding als pakwerker, terug naar mijn opleiding als manwerker diensthond en terug naar de opleiding als diensthond van Emos.
Mijn gedachten glijden terug naar het verleden, maar gaan zich mengen met het heden.
Het verleden is een goede leerschool voor de toekomst maar is het ook een goede leermeester. Het manipuleren van het gedrag van de hond – velen noemen dit nog steeds africhten – is in de loop van de jaren veranderd.
Als klassieke trainer werd foutief gedrag met veel fysiek geweld afgestraft en goed gedrag als vanzelfsprekend beschouwd. De dienst- en mijn privéhonden werkten op een redelijk tot goed niveau, maar naar mijn bescheiden mening niet goed genoeg. Het kon beter, maar hoe.
Circa twintig jaar geleden had ik het geluk om kennis te maken met het Operant Conditioneren van professor Skinner. Weliswaar een theoretische benadering, maar welke in de praktijk werd gebracht door de Amerikaanse dierentrainer, Bob Bailey. Sceptisch maar nieuwsgierig begon ik mij in deze materie te verdiepen en had ik wederom het geluk – en in mijn ogen het voorrecht – om Bob Bailey enige malen persoonlijk te ontmoeten en onderricht van hem te krijgen. Na vele (theoretische) trainingen, het durven teruggaan naar de basis en het durven loslaten van vermeende kennis en ervaringen was ik met veel hulp van derden in staat om oude kennis en ervaringen te mengen met nieuwe kennis en toenemende ervaringen. Een ontwikkeling welke mij als hondentrainer meer inzicht en ervaring heeft gegeven in het manipuleren van het gedrag van honden.
Ik denk aan mijn eigen honden, Emos, Breston, Cliff, Trigger, Snipper en Rocco en aan de vele diensthonden. Hoelang ben ik al bezig met honden, hoeveel uren heb ik al met ze doorgebracht en hoeveel kilometers heb ik al met mijn trouwe viervoeters gelopen. Het echte antwoord op deze vraag kan ik hopelijk pas over jaren geven, maar het zal waarschijnlijk “Veel” zijn.
Veel en hopelijk pas over een aantal jaren, want ik ben nog lang niet klaar. Nog lang niet klaar met mijn Rocco en nog lang niet klaar met mijn clubje, DTV.
Deze bezittelijke voornaamwoorden zijn overigens niet helemaal toevallig gekozen. Het Burgerlijk Wetboek geeft mij het recht op de titel eigenaar van Rocco. Het Gevoelsrecht geeft mij echter de innerlijke drang om DTV “mijn” clubje te noemen.
Er is echter nog veel te doen om over een paar jaar, samen met DTV-nestor Henk, in de dug-out te zitten en met onze armen gekruist over onze rollators te denken: wat een top-clubje; wat een top-kader; wat een top-honden; wat een goede geleiders en wat een leuk aankomend talent.
Ik kijk naar de rimpels in het water van de Oude Rijn. Deze rimpels en de stroming nemen een leeg blikje Heinekenbier met zich mee. Ik kijk er naar, volg het en geniet van mijn honden die genieten van alle luchtjes welke de grasrand langs het jaagpad vrijgeven. Het is nog steeds koel maar ik merk er niet veel meer van. Het sjaggie in mijn hand is gedoofd maar ik heb geen behoefte meer om het aan te steken. Met militaire precisie mik ik de peuk op het dobberende blikje bier. Mis. Ik kijk op mijn horloge. Half twee. Het is tijd om naar huis te gaan.